Spreken, groep 1-3
Van spreken of vertellen in een groep leren kinderen in de onderbouw veel. Ze zijn tegelijk bezig met taal (formuleren), sociale vaardigheden (rekening houden met belangstelling van anderen, durven) en cognitieve vaardigheden (denken en plannen).
In de onderbouw kan de leerkracht de mondelinge taalvaardigheid van kinderen oefenen door hen ervaringen te laten vertellen in de kring, maar ook door hen een verhaal te laten navertellen of een mini-presentatie te laten houden over een informatief onderwerp dat hun belangstelling heeft. De aandacht van de verteller ligt vooral bij de inhoud van zijn verhaal of presentatie en nog niet zozeer bij de vorm.
Referentieniveau Mondelinge taalvaardigheid: Spreken - Algemene beschrijving
1F (minimumniveau eind groep 8)
Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, informatie geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven in alledaagse situaties in en buiten school.
Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, informatie geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven in alledaagse situaties in en buiten school.
1S/2F (streefniveau eind groep 8)
Kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen, gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen, gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Leerlijnen taal basisonderwijs: Mondelinge communicatie
Groep 1-3 |
Deelnemen aan gesprekken |
Interactief leren |
Taalgebruik |
Woordenschat |
Begrijpend luisteren |
Vertellen en presenteren |
Reflectie op communicatie |
Reflectie op taal |